Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [61]Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt; [62]neemt Gij hun [63]adem weg, [64]zij sterven, en zij keren weder [65]tot hun stof. 61. Dat is, als Gij hun uwen zegen onttrekt. 62. Hebr. vergadert Gij hunne adem. 63. Hebr. geest. 64. Of, zij gaan uit, of zij geven den geest, of zij ademen uit. 65. Dat is, tot hetgeen waar zij van gemaakt zijn.